In naam van Allah,
de Enige Ware God,
de Oneindig Barmhartige,
de Oneindig Genadige.
Statuten
Een uitgave van de
Surinaamse Moeslim Associatie
Druk, lay-out en vormgeving:
S.M.A. Printing
Verkrijgbaar:
Secretariaat S.M.A.
Kankantriestraat 32-40
Paramaribo
Tel.: 403467 – P.O.B.: 9076
Paramaribo,
Augustus 2004 - radjab 1425
Nadruk toegestaan.
Inhoud van de statuten van de S.M.A.
Naam & Zetel
Artikel 1
1. De vereniging draagt de naam "Surinaamse Moeslim Associatie", afgekort "S.M.A.", hierna te noemen de vereniging.
2. De vereniging is gevestigd te Paramaribo in de Republiek Suriname.
Doel
Artikel 2
De vereniging heeft ten doel:
a. het bevorderen van het maatschappelijk welzijn van haar leden;
b. het instandhouden en het verspreiden van de islamitische godsdienst volgens de oorspronkelijke begrippen van de Ahle Sunnah, de leerschool van Imaam Abu Hanifa en de uitleg van Imaam Ahmad Reza Khan Bereilwie.
Middelen
Artikel 3
De vereniging tracht dit doel te bereiken door:
a. het naleven van de leer van de islam in haar oorspronkelijke vormen en begrippen, zoals vervat in artikel 2 onder b van de statuten;
b. het beheren van alle in het bezit van de vereniging zijnde roerende en onroerende goederen en/of ruimten ten behoeve van de leden;
c. het beheren van moskeeën, scholen, bibliotheken, weeshuizen, bejaardentehuizen, poliklinieken, ziekenhuizen en begraafplaatsen;
d. het instellen en instandhouden van beheersfondsen, inzonderlijk zieken-, begrafenis- en studiefondsen;
e. het oprichten van instituten voor islamitische studies en opleidingen;
f. het aanwenden van alle andere haar ten dienste staande wettige middelen, welke aan het doel bevorderlijk kunnen zijn.
Financiële Middelen
Artikel 4
De geldmiddelen van de vereniging worden verkregen door:
a. inleggelden; b. donaties; c. contributies van de leden; d. te sluiten geldleningen; e. schenking, erfrecht of anderszins.
Lidmaatschap
Artikel 5
1. De vereniging bestaat uit: a. gewone leden; b. ereleden; c. donateurs.
2. Om als gewoon lid van de vereniging te worden toegelaten moet men:
a. de islam belijden volgens de oorspronkelijke begrippen van de Ahle Sunnah, zoals vervat in artikel 2 onder b van deze statuten;
b. de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt of reeds gehuwd zijn of zijn geweest volgens de islamitische huwelijkswetgeving;
c. geen bestuurslid zijn van een andere religieuze organisatie.
3 Voor de verkrijging van het gewone lidmaatschap moet het volgende in acht genomen worden:
a. de aanvraag tot toelating als gewoon lid geschiedt door een daartoe gedaan schriftelijk verzoek aan het hoofdbestuur; b. minderjarigen hebben bij de aanvraag van het lidmaatschap van de vereniging de handtekening van hun wettelijke vertegenwoordiger nodig.
4. Het hoofdbestuur beslist over de toelating en stelt de aanvrager bin-nen een maand na de aanvraag schriftelijk van de beslissing in kennis.
5. Indien het hoofdbestuur afwijzend beslist over de toelating kan betrokkene zich binnen 30 dagen nadat het besluit tot afwijzing aan hem/haar kenbaar is gemaakt wenden tot de eerstvolgende algemene ledenvergadering, welke vergadering alsnog bij gewone meerderheid tot toelating kan besluiten.
6. Alle gewone leden hebben stemrecht op de algemene ledenvergaderingen met uitzondering van de geschorste leden.
7. Ereleden zijn zij die zich jegens de vereniging bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt en op voordracht van het hoofdbestuur of van ten minste 50 stemgerechtigde leden door de algemene ledenvergadering met ten minste tweederde van de uitgebrachte geldige stemmen alszodanig zijn benoemd.
8. Ereleden mogen de algemene ledenvergaderingen wel bijwonen, maar hebben slechts een adviserende stem.
9. Donateurs zijn personen die de vereniging periodiek met een vrijwillig geldelijk bedrag steunen en alszodanig door het hoofdbestuur bij gewone meerderheid van stemmen zijn toegelaten.
10. Een donateur kan slechts worden geaccepteerd indien hij/zij de oorspronkelijke begrippen van de Ahle Sunnah, zoals vervat in artikel 2 onder b van deze statuten respecteert.
11. Donateurs mogen de algemene ledenvergaderingen bijwonen, maar hebben slechts een adviserende stem.
Artikel 6
1. Het hoofdbestuur houdt nauwkeurig een ledenregister bij.
Iedere mutatie daarin dient door de voorzitter en door nog ten minste een bestuurder te worden ondertekend. In dit register worden van elk lid ten minste vermeld: a. de naam, alsmede de geboortedatum en het adres; b. de datum van toetreding en uittreding.
2. Voorts houdt het hoofdbestuur ook de adressen van gewezen leden bij.
3. Behoudens tegenbewijs zijn de gewone leden en de gewezen leden gebonden aan de data en andere gegevens die vermeld zijn in het register.
4. Het register dient door het hoofdbestuur zorgvuldig te worden bewaard.
Artikel 7
1. Een lid van de vereniging die tegelijkertijd lid is van een andere religieuze organisatie mag: a. geen zitting hebben in enig bestuursorgaan van de vereniging; b. de functie van imaam binnen de vereniging niet uitoefenen.
Financiële Aspecten van het Lidmaatschap
Artikel 8
1. Ieder lid moet maandelijks een bedrag aan contributie betalen.
2. De contributie zal voor ieder lid gelijk zijn behoudens de bevoegdheid van het hoofdbestuur deze aan te passen op basis van de financiele draagkracht van de leden.
3. Bij het einde van het lidmaatschap dient de nog verschuldigde contributie onverwijld te worden voldaan en blijft het gewezen lid onbeperkt aansprakelijk voor de nog niet betaalde contributie en eventuele andere schulden aan de vereniging.
Schorsing van leden
Artikel 9
1. Het hoofdbestuur is bevoegd een lid te schorsen voor ten hoogste zes maanden in geval het lid bij herhaling in strijd handelt met zijn lidmaatschapsverplichtingen of door zijn handelingen of gedragingen het belang van de vereniging in ernstige mate heeft geschaad.
2. Tijdens de schorsingsperiode kan het geschorste lid slechts de moskeeën van de vereniging bezoeken voor de uitoefening van zijn religieuze verplichtingen.
Einde lidmaatschap
Artikel 10
1. Het lidmaatschap van de vereniging eindigt door: a. de dood van het lid; b. schriftelijke opzegging aan het bestuur met inachtneming van een opzeggingstermijn van 1 maand; c. opzegging namens de vereniging, indien het lid, na daartoe bij herhaling schriftelijk te zijn aangemaand, zijn geldelijke verplichtingen jegens de vereniging niet ten volle heeft voldaan, alsmede wanneer het lid heeft opgehouden te voldoen aan de vereisten, welke door de statuten voor het lidmaatschap gesteld zijn; d. royement;
2. Royement kan worden uitgesproken door het hoofdbestuur tegen een lid dat in strijd handelt met de statuten of het huishoudelijk reglement of indien het lid de belangen van de vereniging schaadt.
Binnen een maand nadat het besluit tot royement aan betrokkene kenbaar is gemaakt, kan betrokken lid in beroep komen bij de algemene leden vergadering.
3. Ingeval het lidmaatschap eindigt, moeten de in het bezit van het betreffende lid zijnde verenigingseigendommen onmiddellijk ter beschikking worden gesteld van de vereniging.
Het Hoofdbestuur
Artikel 11
Het hoofdbestuur bestaat uit ten minste zeven en ten hoogste dertien gewone leden.
Artikel 12
1. Een hoofdbestuurslid moet handelingsbekwaam zijn.
2. Een hoofdbestuurslid mag niet tegelijkertijd lid zijn van een andere religieuze organisatie.
3. Een hoofdbestuurslid mag geen bestuurslid zijn van een politieke partij of kandidaat gesteld worden op een lijst ter verkiezing tot lid van De Nationale Assemblee.
4. De voorzitter van het hoofdbestuur moet ten minste in staat zijn, indien nodig, de functie van imaam te vervullen.
Hoofdbestuursverkiezingen
Artikel 13
1. Het hoofdbestuur wordt door de algemene ledenvergadering geconstitueerd voor de duur van vijf verenigingsjaren.
2. Na verloop van vijf jaren, aldus na aftreding, is het hoofdbestuur onmiddellijk herkiesbaar.
3. Om de vijf jaar worden er hoofdbestuursverkiezingen gehouden die worden uitgeschreven door het hoofdbestuur.
4. Ieder lid kan zich, met inachtneming van de statuten, beschikbaar stellen als kandidaat voor het hoofdbestuur.
5. Om alszodanig aan de hoofdbestuursverkiezingen te kunnen deelnemen is een voordracht als kandidaathoofdbestuurslid vereist van ten minste vijftig stemgerechtigde leden van de vereniging.
6. De voorzitter van het hoofdbestuur wordt in functie gekozen, terwijl de overige functies binnen het hoofdbestuur onderling worden verdeeld tussen de bestuursleden na de bestuursverkiezingen.
7. Bij huishoudelijk reglement kunnen nadere regelen worden gesteld omtrent de verkiezing van het hoofdbestuur.
Hoofdbestuursvergaderingen
Artikel 14
1. Hoofdbestuursvergaderingen worden minimaal een keer per maand gehouden of zo dikwijls de voorzitter of ten minste vier andere bestuursleden dit nodig acht(en).
2. Hoofdbestuursleden, die zes achtereenvolgende bestuursvergaderin-gen niet bijwonen, alsook zij, van wie gedrag en handelingen indruisen tegen de geloofsopvattingen en het beleid van de vereniging, kunnen door het hoofdbestuur worden ontheven van hun functie, behoudens het recht van betrokkene om hiertegen binnen een maand nadat het besluit tot ontheffing schriftelijk aan hem kenbaar is gemaakt in beroep te gaan bij de eerstvolgende algemene ledenvergadering.
3. Het hoofdbestuur kan slechts besluiten nemen indien alle bestuursleden zijn geconvoceerd voor de betreffende vergadering en meer dan de helft van het aantal bestuursleden aanwezig is.
4. Vertegenwoordiging van een hoofdbestuurslid door een ander hoofdbestuurslid is niet mogelijk.
5. Het hoofdbestuur besluit met gewone meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen, behalve indien de stemmen staken; in dat geval is de beslissing van de voorzitter bepalend.
6. Van het verhandelde in elke vergadering worden door de eerste secretaris notulen gemaakt die door het hoofdbestuur op de eerstvol-gende vergadering worden vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter en de secretaris worden ondertekend.
7. Bij huishoudelijk reglement kunnen nadere regelen aangaande de ver-gadering en de besluitvorming door het hoofdbestuur worden gegeven.
Taken & Bevoegdheden Hoofdbestuur
Artikel 15
1. Het hoofdbestuur is belast met het besturen van de vereniging, meer speciaal met alle zaken die door de algemene ledenvergadering, de statuten, het huis-houdelijk reglement of de wet aan het hoofdbestuur zijn opgedragen en verder met alle handelingen nodig voor een behoorlijk beheer van de bezittingen en voor gemeenschappelijk gebruik bestemde faciliteiten van de vereniging.
2. Met toestemming van de algemene ledenvergadering is het hoofdbestuur ook bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van onroerend goed en tot het sluiten van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt.
3. Het hoofdbestuur benoemt en ontslaat alle personen in dienst van de vereniging.
4. Ook na het moment van ontslag van een hoofdbestuurslid blijft het desbe-treffende lid verantwoordelijkheid dragen voor al zijn handelen en/of nalaten in de hoedanigheid van hoofdbestuurslid gedurende de periode tot het ontslag.
5. Ieder hoofdbestuurslid zal zijn taken naar eer en geweten moeten vervullen.
6. Het huishoudelijk reglement kan nadere regelen omvatten omtrent de werkzaamheden van het hoofdbestuur.
Vertegenwoordiging/Dagelijks Bestuur
Artikel 16
1. De vereniging wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het dagelijks bestuur.
2. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de secretaris en de penningmeester van het hoofdbestuur.
3. Het hoofdbestuur kan aan de penningmeester algehele of beperkte volmacht verlenen over de kas en over bank- of girotegoeden te beschikken en kwijting te verlenen voor betalingen aan de vereniging.
Einde hoofdbestuurslidmaatschap
Artikel 17
1. Elk hoofdbestuurslid, ook wanneer het voor bepaalde tijd is gekozen, kan te allen tijde door de algemene ledenvergadering alszodanig worden ontslagen of geschorst.
2. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn.
Ressortcomite's
Artikel 18
1. Het hoofdbestuur kan ressortcomite's benoemen ten behoeve van een betere belangenbehartiging van leden der vereniging in een bepaald ressort of district.
2. Leden van ressortcomite's zijn te allen tijde rekening en verantwoording verschuldigd aan het hoofdbestuur voor het handelen en nalaten in de hoedanigheid van lid van een ressortcomite.
3. Alle leden van de respectievelijke ressortcomite's worden voor onbepaalde tijd benoemd en ontslagen door het hoofdbestuur.
4. Alle overige taken en bevoegdheden van de ressortcomite's worden nader geregeld in het huishoudelijk reglement.
Algemene Vergadering van leden
Artikel 19
1. Het hoofdbestuur is verplicht om ten minste één keer per jaar, en wel binnen drie maanden na sluiting van het boekjaar van de vereniging, een algemene ledenvergadering - de zogeheten jaarvergadering - te houden.
2. Algemene ledenvergaderingen dienen ten minste twee weken tevoren te worden bekendgemaakt en wel op zodanige wijze dat de leden geacht kunnen worden er van op de hoogte te zijn.
3. Aan de algemene ledenvergadering komen in de vereniging alle bevoegd-heden toe, die niet door de wet, de statuten of het huishoudelijk reglement aan het hoofdbestuur en eventuele andere organen zijn opgedragen.
4. In de jaarvergadering komen onder meer aan de orde:
a. het jaarverslag en de balans en een staat van baten en lasten met toelichting bedoeld in artikel 24 lid 3 van deze statuten;
b. voorziening in eventuele vacatures;
c. voorstellen van het hoofdbestuur of de leden, bij voorkeur aangekon-digd bij de oproeping voor de vergadering.
Artikel 20
1. Toegang tot de algemene ledenvergadering hebben alle leden van de vereniging met uitzondering van geschorste leden.
2. Ieder lid van de vereniging, dat toegang heeft tot de vergadering heeft een stem.
3. Een gewoon lid kan zijn stem door een schriftelijk daartoe gemachtigd ander gewoon lid uitbrengen. Niemand kan voor meer dan twee personen als gevolmachtigde optreden.
4. Een lid dat zich ter vergadering laat vertegenwoordigen geldt als aanwezig.
5. Over personen dient er schriftelijk met ongetekende briefjes te worden gestemd.
6. Bij staking van stemmen over personen, vindt er binnen veertien dagen herstemming plaats tussen de personen, die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Degene, op wie bij de tweede stemming de meeste stemmen zijn uitgebracht, is gekozen. Staken de stemmen bij de tweede stemming dan beslist het lot.
7. Over zaken kan er mondeling of middels handopsteking gestemd worden.
Artikel 21
1. De algemene ledenvergadering wordt geleid door het dagelijks bestuur.
Artikel 22
1. Het ter algemene vergadering van leden uitgesproken oordeel van de voorzitter dat door de vergadering een besluit is genomen, is beslissend, met inachtneming van het bepaalde in lid 2 van dit artikel. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit voor zover gestemd wordt over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.
2. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het in het eerste lid van dit artikel bedoeld oordeel de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats.
3. Een lid mist stemrecht over zaken die dat lid persoonlijk betreffen en wordt terzake van de besluitvorming over een desbetreffend voorstel geacht niet aanwezig te zijn.
4. Tenzij in deze statuten anders is bepaald worden besluiten van de algemene ledenvergadering genomen bij gewone meerderheid van de uitgebrachte geldige stemmen der op de vergadering aanwezige leden.
Buitengewone Algemene Ledenvergaderingen
Artikel 23
1.Buitengewone algemene ledenvergaderingen worden gehouden zo dikwijls tweederde deel van het aantal leden van het hoofdbestuur dit wenselijk acht of als ten minste een tiende deel van het aantal stemgerechtigde leden dit schriftelijk aanvraagt.
2. Het hoofdbestuur is verplicht binnen een maand na dagtekening van de aanvraag ener buitengewone algemene ledenvergadering, deze vergadering uit te schrijven.
3. Blijft het hoofdbestuur in gebreke te voldoen aan het in het tweede lid van dit artikel bedoelde uitschrijving der buitengewone algemene ledenverga-dering, dan zijn de aanvragers van de vergadering gerechtigd deze zelf bijeen te roepen.
4. In de in lid 3 van dit artikel bedoelde buitengewone algemene ledenverga-dering kunnen rechtsgeldige besluiten worden genomen met een meerderheid van drievierde van de uitgebrachte geldige stemmen indien: a. op deze buitengewone algemene ledenvergadering ten minste tweederde deel van het aantal stemgerechtigde leden van de vereniging aanwezig is; b. de statuten, de wet, de openbare orde, de goede zeden, het huishoudelijk reglement en de leer van de islam conform artikel 2 onder b dezer statuten in acht zijn genomen.
Verenigingsjaar/Jaarverslag
Artikel 24
1. Het verenigingsjaar (boekjaar) loopt van 1 januari tot en met 31 december daaraanvolgend.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de vereniging zodanige aantekening te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
3. Het bestuur brengt op een algemene ledenvergadering binnen drie maanden na afloop van het boekjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de algemene ledenvergadering, het jaarverslag uit over de gang van zaken in de vereniging en over het gevoerde beleid en legt een balans en een staat van baten en lasten met een toelichting aan de vergadering ter goedkeuring over.
Huishoudelijk Reglement
Artikel 25
Door de algemene ledenvergadering worden een huishoudelijk reglement en andere reglementen vastgesteld. Deze mogen echter niet in strijd zijn met deze stauten, de wet, de openbare orde, de goede zeden en de leer van de islam zoals geformuleerd in artikel 2 onder b van deze statuten.
Statutenwijziging
Artikel 26
1. Voorstellen tot wijziging van deze statuten moeten ten minste dertig dagen vóór de daartoe te beleggen algemene ledenvergadering door het hoofdbestuur aan de leden van de vereniging worden openbaar gemaakt.
2. Voorstellen als bedoeld in lid 1 van dit artikel kunnen worden ingediend door het hoofdbestuur of ten minste een tiende deel van het aantal stemgerech-tigde leden van de vereniging.
3. Voorstellen als bedoeld in lid 1 van dit artikel kunnen in eerste instantie niet worden aangenomen dan met ten minste tweederde deel van het aantal uitgebrachte geldige stemmen op een daartoe bestemde algemene ledenverga-dering, waarop ten minste tweederde deel van het aantal stemgerechtigde leden van de vereniging aanwezig is.
4. Indien op de in lid 3 van dit artikel bedoelde algemene ledenvergadering niet ten minste tweederde deel van het aantal stemgerechtigde leden van de vereniging aanwezig is, kan binnen een maand een tweede algemene ledenvergadering worden uitgeschreven, waarop ongeacht het aantal op de vergadering aanwezige stemgerechtigde leden, het betreffende voorstel met een meerderheid van tweederde deel van het aantal uitgebrachte geldige stemmen kan worden aangenomen.
Ontbinding en Liquidatie
Artikel 27
1. De vereniging wordt ontbonden door een besluit genomen met een meerderheid van ten minste drievierde deel van het aantal uitgebrachte geldige stemmen op een speciaal daartoe te beleggen algemene ledenvergadering waarbij ten minste tweederde deel van het aantal stemgerechtigde leden aanwezig is.
2. De voorgenomen ontbinding van de vereniging moet ten minste dertig dagen voor de daartoe te beleggen vergadering openbaar worden gemaakt aan de leden van de vereniging door het hoofdbestuur.
3. Is op de in de vorige leden van dit artikel bedoelde vergadering niet ten minste tweederde deel van het aantal stemgerechtigde leden aanwezig, dan dient binnen een maand een tweede algemene ledenvergadering daartoe te worden uitgeschreven, waarop ongeacht het aantal aanwezige stemgerechtigde leden, de vereniging met een meerderheid van tweederde deel van het aantal uitgebrachte geldige stemmen kan worden ontbonden.
4. De bezittingen van de vereniging worden bij ontbinding, na volledige kwij-ting van alle schulden, aangewend voor sociale doeleinden van andere islamiti-sche organisaties met dezelfde geloofsopvattingen als van de vereniging.
5. Bij ontbinding van de vereniging wordt het hoofdbestuur belast met de liquidatie, tenzij de algemene ledenvergadering anders beslist.
6. De liquidatie geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 1680 van het Burgerlijk Wetboek.
Slotbepaling
Artikel 28
In alle gevallen waarin deze statuten of het huishoudelijk reglement niet voorzien/voorziet of in geval van verschil van mening omtrent de uitleg van een of meer bepalingen van deze statuten of het huishoudelijk reglement, beslist het hoofdbestuur, behoudens bekrachtiging van dit besluit in de eerstvolgende algemene ledenvergadering.
Aldus vastgesteld, goedgekeurd en aangenomen te Paramaribo op de algemene ledenvergadering van de vereniging Surinaamse Moeslim Associatie (S.M.A.) op 14 december 1997.
Het plenaire bestuur,
Goedgekeurd door de President van de
Republiek Suriname op 29 oktober 2002
bij resolutie No. 4363/2002
Gepubliceerd in het Advertentieblad van de Republiek Suriname op dinsdag 6 april 2004.
REGLEMENT VOOR
BEGRAFENISSEN EN BEGRAAFPLAATSEN

Een uitgave van de
Surinaamse Moeslim Associatie
Druk, lay-out en vormgeving:
S.M.A. Printing
Verkrijgbaar:
Secretariaat S.M.A.
Kankantriestraat 32-40
Paramaribo
Telefoon: 403467
Paramaribo, moharram 1423/april 2002
In naam van Allah, de Enige Ware God, de Oneindig Barmhartige, de Oneindige Genadige
In het jaar 1980 werd door het hoofdbestuur van de S.M.A. een begrafenis-fonds opgericht, genaamd "Begrafenisfonds Surinaamse Moeslim Associa-tie", hierna te noemen het Begrafenisfonds.
1. Het Begrafenisfonds heeft tot doel het verlenen van bijstand aan leden van het Begrafenisfonds en leden van de S.M.A. door begeleiding bij sterfgevallen en verzorging van begrafenissen.
2. Het Begrafenisfonds tracht dit doel te bereiken door het zorgen voor: a. een eenvoudige lijkkist, b. bekisting binnen het graf, c. lijkkleed met bijbe-horen, d. grafplaats inclusief delfkosten, e. eenmaal vervoer van het lijk vanuit de woning van de overledene of het mortuarium naar de dichtstbij-zijnde begraafplaats van de S.M.A., f. het wassen van het lijk, g. het doen van de djenazanemaaz, h. het lezen van mouloed sherief op de derde dag na de begrafenis, i. het dagelijks reciteren van de Qoer'aan Sherief ten hui-ze van de overledene gedurende veertig achtereenvolgende dagen na de be-grafenis en j. het uitreciteren van de Qoer'aan Sherief op de veertigste dag.
1. Onder begraafplaats dient behalve de begraafplaats van de S.M.A. aan de Coppenamestraat te Paramaribo ook te worden verstaan de begraafplaat-sen van de S.M.A. te Leiding 9, te Peperhol en te Waterloo, alsook eventuele toekomstige begraafplaasen van de S.M.A.
2. De S.M.A. verbindt zich jegens rechthebbenden, genoemd in artikel 2 van dit reglement, begrafenissen te verzorgen uitsluitend op begraafplaat-sen van de S.M.A.
Wenst een rechthebbende elders begraven te worden, dan is de S.M.A. niet verplicht om op enige manier bij te dragen in de kosten van de begrafenis.
1. Door het hoofdbestuur wordt er voor een periode van drie achtereenvolgende jaren een begrafenisfondsbestuur benoemd, bestaande uit een voorzitter en vier leden.
2. Het begrafenisfondsbestuur heeft o.a. tot taak:
a. beheer van en toezicht op alle begraafplaatsen van de S.M.A.
b. toezicht op de naleving van dit reglement.
c. toezicht op de werkzaamheden van de inwonende conciërge, de tuinman, de grafdelver en de administrateur.
d. aanschaf van onderhoudsmiddelen en benodigdheden voor de verzorging van begrafenissen, alsmede het bijhouden van de voorraden daarvan.
e. het bijhouden van een register van alle leden en op de begraafplaats begraven personen, waaruit te allen tijde van het lid c.q. overleden lid duidelijk moeten blijken: 1. naam en voornamen, 2. adres en woonplaats, 3. plaats en datum van geboorte, 4. de reeds betaalde en eventuele achterstallige contributie, 5. datum en tijd van overlijden en begrafenis, 6. nummer en locatie van het graf en 7. verrekening van de begrafeniskosten.
f. het doen van voorstellen aan het hoofdbestuur van de S.M.A. met betrekking tot het in dienst nemen van personeel voor het Begrafenisfonds.
3. het begrafenisfondsbestuur is slechts aan het hoofdbestuur verant-woording verschuldigd.
1. Het personeel van het Begrafenisfonds bestaat uit:
a. een inwonende conciërge, b. een tuinman, c. een grafdelver en d. een administrateur.
2. De taken van de verschillende personeelsleden worden bij arbeidsover-eenkomst tussen het hoofdbestuur van de S.M.A. en betrokkenen geregeld.
3. De conciërge heeft tot taak:
a. de dagelijkse schoonmaak van de dienstwoning, de aula, het woonerf en de binnenkant van de omrastering van het woonerf.
b. aanwijzingen te geven en toezicht te houden bij het delven van graven.
c. stenen palen aan te leggen bij graven.
d. een register met data, namen en grafnummers van op de begraafplaats begraven personen bij te houden.
e. de grafdelver te assisteren bij het maken van lijkkisten, het timmeren van bekistingen en het zagen van afdekplanken.
f. toezicht te houden bij de bouw van grafstenen.
g. grafbezoekers te ontvangen, te begeleiden en eventueel bij te staan bij het lezen van de faatiha sherief en het doen van doe'a.
4. De tuinman heeft tot taak:
a. er zorg voor te dragen, dat het gedeelte van de begraafplaats dat reeds in gebruik is, alle trenzen, straten en looppaden binnen de begraafplaats, de omrastering van de begraafplaats, de trottoirs langs de begraafplaats en het gedeelte waar de mogelijkheid om met de tractor te wieden niet aanwezig is, dagelijks in een goed onderhouden toestand verkeren.
b. het dichten van open gezakte graven en het opruimen van alle afval en vuil van de begraafplaats, die gedeponeerd of achtergelaten worden door bouwers van grafstenen en of bezoekers.
5. De grafdelver heeft tot taak:
a. het dagelijks controleren van de lijkenauto op rijbaarheid.
b. het onderhouden en schoonmaken van de lijkenauto.
c. het doen uitvoeren van reparaties indien de lijkenauto defect raakt.
d. graven te delven.
e. lijken te vervoeren.
f. bij te staan bij het begraven.
g. het timmeren van bekistingen.
h. het maken van lijkkisten en het zagen van afdekplanken.
6. De administrateur heeft tot taak:
a. het ontvangen van contributies.
b. het voeren van de contributieadministratie.
c. opdrachten te geven aan de grafdelver en de lijkenwasser bij sterf-gevallen voor het delven van het graf en het wassen van het lijk.
d. lijkkleed en andere benodigdheden te verstrekken.
e. eventueel opdracht te geven aan de begrafenisonderneming voor de levering van lijkkisten en andere benodigdheden.
f. de imam in kennis te stellen van het sterfgeval.
g. begrafenisopbrengsten te ontvangen.
h. kosten te betalen aan derden z.a. de grafdelver en de Begrafenis Onder-neming Poesa voor eventueel geleverde materialen.
i. het maandelijks afdragen van het saldo van de begrafenisopbrengsten, contributies en donaties aan de penningmeester van het hoofdbestuur na verrekening van gepleegde betalingen voor onderhoud en begrafeniskosten.
Artikel 6
1. Een lid van het Begrafenisfonds moet: a. een belijder van de ahle soennah geloofsopvatting zijn, zoals vervat in de bepalingen in artikel 3 van de statuten van de S.M.A., b. als lid van het Begrafenisfonds zijn toegelaten door het hoofdbestuur van de vereniging en c. maandelijks de door het hoofdbestuur van de S.M.A. vastgestelde contributie betalen.
2. Een lid van de S.M.A. moet: a. door het hoofdbestuur van de vereniging conform de bepalingen van artikel 4 van de statuten van de S.M.A. als zodanig zijn toegelaten en b. de maandelijkse lidmaatschapscontributie van de vereniging betalen.
3. Onder niet-leden moet worden verstaan: a. niet-moeslims, b. belijders van de ahle soennah geloofsopvatting, die niet geregistreerd zijn als lid van de S.M.A. en ook niet als lid van het Begrafenisfonds en c. personen, die wel als lid van de S.M.A. of het Begrafenisfonds staan geregistreerd, maar verzuimen om contributie te betalen.
Artikel 7
1. Leden van het Begrafenisfonds zijn verplicht maandelijks een door het hoofdbestuur vastgestelde c.q. vast te stellen contributie te betalen.
2. Leden die reeds contributie betalen voor hun lidmaatschap van de S.M.A. hebben samen met hun gezinsleden die de leeftijd van zestien jaar nog niet hebben bereikt alle rechten van het Begrafenisfonds. Zij hoeven geen afzonderlijke contributie te betalen voor het Begrafenisfonds.
3. Afhankelijk van eventueel veranderde situaties behoudt het hoofdbes-tuur zich het recht voor om de contributie van het lidmaatschap van zowel de vereniging, als die van het Begrafenisfonds aan te passen.
Artikel 8.
1. De contributie moet telkens vooruit betaald worden op straffe van verval van alle rechten van het Begrafenisfonds bij achterstand van drie volle kalendermaanden.
2. Een lid van het Begrafenisfonds, dat gedurende drie achtereenvolgende maanden achter is met het betalen van de contributie verliest al zijn rechten van het Begrafenisfonds, indien hij of zij in die toestand komt te overlijden. Dat houdt in, dat het lid geen kosteloze begrafenis meer krijgt.
3. Leden van de S.M.A. kunnen vóór hun overlijden alle achterstallige contributie aanzuiveren, waarbij voor alle achterstallige maanden het laatste contributiebedrag in rekening wordt gebracht.
4. Iemand die geen lid is van de S.M.A., maar wel van het Begrafenisfonds kan zijn achterstallige contributie niet aanzuiveren indien de achterstand drie achtereenvolgende maanden of langer bedraagt. Zijn lidmaatschap vervalt na drie maanden achterstand onherroepelijk zonder recht op restitutie van reeds betaalde contributies.
1. Op de S.M.A.-begraafplaats zal het djanaazagebed slechts door een imam van de S.M.A. geleid worden.
2. Indien gegadigden de djanaazanamaaz door een imam van een andere djamaa’at wensen te laten doen, zal dat op een andere lokatie moeten plaatsvinden. Daarna zal worden overgegaan tot begrafenis op de S.M.A.-begraafplaats.
3. Na de begrafenis zal de imam van een andere djamaa’at wel toegestaan zijn om doe’a te doen voor de overledene.
4. Het houden van toespraken op de S.M.A.-begraafplaats is slechts aan imams van de S.M.A. toegestaan.
5. Van het gestelde in de leden 1, 2 en 3 van artikel 9 van dit reglement kan uitsluitend met toestemming van het hoofdbestuur van de S.M.A. worden afgeweken.
Artikel 10
1. Leden van de S.M.A., die niet achterstallig zijn met het betalen van hun contributie voor het lidmaatschap van de vereniging, genieten samen met hun gezinsleden die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt, alle voordelen van het Begrafenisfonds, zoals vervat in artikel 2 lid 2 van dit reglement.
2. Leden van het Begrafenisfonds, die niet achterstallig zijn met het betalen van hun contributie hebben eveneens recht op alle voordelen van het Begrafenisfonds, zoals vervat in artikel 2 lid 2 van dit reglement.
3. Gezinsleden van leden van het Begrafenisfonds hebben geen recht op vrije begrafenissen ook al zijn zij beneden de leeftijd van zestien jaar. Zij dienen afzonderlijk lid te zijn van de S.M.A. of het Begrafenisfonds voor het verkrijgen van een kosteloze begrafenis op de S.M.A. begraafplaats .
4. Nabestaanden van de in artikel 9 lid 1 en 2 bedoelde leden hoeven niets te betalen, tenzij er meer dan een enkele rit wordt verreden met de lijkenwagen. Zij moeten wel zelf voor meerdere verreden ritten betalen.
5. Leden van het Begrafenisfonds of van de S.M.A. die recht hebben op een kosteloze begrafenis kunnen geen vergoeding vorderen van het Begrafenisfonds, indien zij geen gebruik wensen te maken van hun rechten, omdat zij bijvoorbeeld een andere lijkkist betrekken, die meer kost dan die van de S.M.A. of de begrafenis geheel of gedeeltelijk gratis verzorgd krijgen van andere begrafenisondernemingen.
1. Niet-leden hebben het recht om, indien zij het wensen, op de S.M.A. begraafplaats begraven te worden, mits zij:
a. belijders zijn van de ahle soennah geloofsopvatting;
b. de begrafenis kompleet aan de S.M.A. toevertrouwen tegen directe betaling van de totale begrafeniskosten;
c. bereid zijn het djenazagebed door een imam van de S.M.A. te laten begeleiden, indien dit op de S.M.A. begraafplaats plaatsvindt.
2. Betrokkene zal wel toegestaan zijn een imam aan te wijzen voor het wassen van het lijk.
3. Gehele of gedeeltelijke verzorging van de begrafenis door een andere begrafenisonderneming zal worden toegestaan, evenals het betrekken van een lijkkist of ander materiaal elders dan bij de S.M.A., maar betrokkenen moeten toch het totale bedrag van de begrafeniskosten aan het Begrafenisfonds betalen, indien zij gebruik wensen te maken van de S.M.A. begraafplaats. In dit geval moeten alle overige regels van dit reglement toch in acht genomen worden.
1. Met eenmaal vervoer wordt bedoeld een enkele rit van het lijkenhuis naar de woning van de overledene of van de woning van de overledene naar de begraafplaats.
2. Tweemaal vervoer houdt in een rit van het lijkenhuis naar de woning van de overledene en een tweede rit vanuit de woning van de overledene naar de begraafplaats.
3. Soms kan er zelfs sprake zijn van driemaal vervoer. Dat kan bijvoorbeeld als een lijk wordt vervoerd van de plaats van overlijden naar het lijkenhuis, van daaruit terug naar de woning van de overledene en van daaruit weer naar de begraafplaats.
4. Nabestaanden van gestorven leden van de S.M.A. of leden van het Begrafenisfonds dienen voor alle meerdere ritten te betalen. Deze meerdere ritten worden niet vergoed door het Begrafenisfonds (zie artikel 9 lid 4).
1. Reservering van een grafplaats voor een familielid in de rechte linie is mogelijk tegen een eenmalige directe betaling van reserveringskosten ad Sf 250.000.== (tweehonderd vijftigduizend gulden).
2. Reservering van twee naast elkaar gelegen plaatsen voor een echtpaar, van wie geen van beiden nog is overleden, is eveneens mogelijk in de volg-orde van begrafenis tegen betaling van tweemaal de reserveringskosten.
3. Betaling van het in lid 1 en 2 van dit artikel genoemd bedrag houdt niet in, dat de kosten voor de grafplaats reeds zijn betaald. Bij gebruikmaking van de gereserveerde plaats moet de prijs daarvan nog betaald worden aan het Begrafenisfonds.
1. Vooruitbetaling van begrafeniskosten door niet-contribuerende leden van de S.M.A., alsook door niet-leden van het Begrafenisfonds is mogelijk onder voorbehoud van verrekening bij prijswijzigingen.
2. De verrekening houdt in een bijbetaling aan de S.M.A. bij prijsstijgingen en een restitutie aan de leden bij prijsdalingen.
Artikel 15
1. Bij het bouwen van een grafsteen op de begraafplaats is betrokkene verplicht 10 % van de totale bouwkosten daarvan vooruit te betalen aan het Begrafenisfonds.
2. De bouw van de grafsteen dient uitsluitend volgens de instructies van het begrafenisfondsbestuur te geschieden, waarbij de opgegeven afmetingen niet overschreden mogen worden.
3. Na voltooiing van de werkzaamheden bij de bouw van de grafsteen moeten betrokkenen alle afval en vuil opruimen en de begraafplaats in een zindelijke toestand achterlaten.
4. Het begrafenisfondsbestuur behoudt zich het recht om grafstenen, gebouwd zonder zijn goedkeuring of tegen zijn instructies te slopen op kosten van betrokkenen en de toestemming in te trekken.
Artikel 16
1. Bij sterfgevallen dienen nabestaanden van de overledene zich persoonlijk te wenden tot het begrafenisfondsbestuur voor aanmelding.
2. Alleen aanmeldingen persoonlijk gedaan door nabestaanden van de overledene zullen behandeld worden.
1. Bezoekers van de begraafplaats moeten zich steeds aanmelden bij de conciërge en slechts met zijn toestemming de begraafplaats betreden.
2. Het is vrouwen niet toegestaan om begraafplaatsen van de S.M.A. te bezoeken of de begrafenisstoet te volgen naar de begraafplaats.
2. Als een lijk in de aula van de begraafplaats ligt opgebaard, mogen vrouwen zich wel daar naar toe begeven en in de aula plaatsnemen.
3. Begraafplaatsbezoek wordt toegestaan op de daarvoor vastgestelde tijden, die middels een bij de ingang geplaatst bord zijn aangegeven.
4. Verder is begraafplaatsbezoek mogelijk na afspraak met de conciërge.
XVII. BEZOEK IN DE HEILIGE NACHTEN
Artikel 18
1. Gedurende de speciale gebedsnachten als Shabe Qadr, Shabe Bera'et en de nacht van Aashoera blijft de begraafplaats ‘s nacht op nader bekend te maken tijden open voor bezoekers.
2. De gebeden op bovengenoemde heilige nachten zullen door een imam van de S.M.A. geleid worden. Het is niet toegestaan, dat andere imams groepen van mensen apart voorgaan in gebeden.
1. Niets, dat indruist tegen de bepalingen van dit reglement, de statuten en de opvattingen van de Surinaamse Moeslim Associatie, de openbare orde en de goede zeden wordt toegestaan op de begraafplaats van de S.M.A.
2. In gevallen waarin dit reglement en de statuten van de S.M.A. niet voorzien, beslist het hoofdbestuur van de S.M.A.
3. Het hoofdbestuur van de S.M.A. heeft de uitsluitende bevoegdheid dit reglement te vervangen of te wijzigen.
Aldus overeengekomen en goedgekeurd door het hoofdbestuur van de Surinaamse Moeslim Associatie op de hoofdbestuursvergadering van 15 november 1998 te Paramaribo.
In naam van Allah, de Enige Ware God,
de Oneindig Barmhartige, de Oneindig Genadige
REGLEMENT WEESHUIZEN
Surinaamse Moeslim Associatie
Een uitgave van de
Surinaamse Moeslim Associatie
Druk, lay-out en vormgeving:
S.M.A.-Printing
Verkrijgbaar:
Secretariaat S.M.A.
Kankantriestraat 32-40
Paramaribo
Telefoon: 403467 – P.O.B.: 9067
Paramaribo, oktober 2002/shabaan 1423
Voorwoord................................................................... 4
1. Naam en Doelstelling..................................................... 5
2. Beheer en toezicht......................................................... 5
3. Toelating....................................................................... 6..
4. Donaties en giften.......................................................... 7
5. Spaargelden kinderen.................................................... 8
6. Faciliteiten weeshuizen................................................... 8
7. Kleding......................................................................... 8
8. Disciplinaire maatregelen............................................... 8..
9. Vakantie....................................................................... 9
10. Bezoek......................................................................... 9
11. Gedragsrichtlijnen djamaa’atleden t.o.v het weeshuis.... 10
12. Gedragsrichtlijnen weesvader/weesmoeder.................. 10
13. Gedragsrichtlijnen kinderen van het weeshuis............... 11
14. Ontzegging uit het weeshuis......................................... 11
15. Slotbepaling................................................................ 12
Alle lof zij aan Allah Te Ala, de Heer der werelden. Vrede en zegeningen van Allah Te Ala zij met Zijn laatste profeet en boodschapper, Hazrat Mohammad Moestafa, zijn nakomelingen, huisgenoten en volgelingen tot de Laatste Dag.
Moge Allah Te Ala ons beschermen tegen de verleidingen van Satan, de vervloekte. In naam van Allah, de Enige ware God, de Oneindig Barmhartige, de Oneindig Genadige. Vrede, genade, barmhartigheid en zegeningen van Allah Te Ala zij met degenen, die de waarheid volgen.
Het hoofdbestuur van de Surinaamse Moeslim Associatie onder leiding van wijlen Hadji Mohammad Islam Ramdjan ging in het jaar 1970 op grond van artikel 3 sub c van de statuten van de vereniging over tot het in het leven roepen van een tehuis voor de opvang van wezen en andere behoeftige en verwaarloosde kinderen van de djamaa’at.
In 1971 werd er een aanvang gemaakt met het opzetten van een imposant gebouw achter de Djama Masdjid Suriname aan de Kankantriestraat 32-40 en in 1973 werd er een mijlpaal bereikt in de geschiedenis van de S.M.A. Het twee verdiepingen tellende U-vormige gebouw werd voltooid. Daarin werden de Ansarischool I (thans Mawlana Nooranischool), het Imaam Abu Hanifa Mulo en het S.M.A.-Weeshuis ondergebracht.
In 1980 werd er door het hoofdbestuur van de S.M.A. onder leiding van Hadji Mohamed Junas Gaffar een reglement ingevoerd voor het weeshuis. Dit reglement werd in 1996 herzien en aangepast aan de behoeften van die tijd, terwijl het S.M.A.-Weeshuis intussen in 1992 vernoemd werd naar de oprichter wijlen Hadji Mohammad Islam Ramdjan.
In 2002, zes jaar later, werd overgegaan tot overname van het Hazrat Bibi Fatima Weeshuis van de islamitische vereniging Himayatul Islam, die werd ontbonden. Er werd wederom behoefte gevoeld om het weeshuisreglement aan te passen. Daarin werden nu adviezen en wensen van verschillende leden, waaronder het weeshuisbestuur, de begeleiders van de kinderen van het tehuis en donateurs opgenomen.
Moge Allah Te Ala ons kracht en wijsheid schenken om deze zeer zware, doch noodzakelijke taak naar behoren te vervullen en onze verplichtingen jegens behoeftige kinderen, die verstoken zijn van de ouderliefde na te komen. Aamien.
Het hoofdbestuur van de S.M.A.
1. Naam en DOELSTELLING
1. Onder weeshuis dient te worden verstaan het Hadji Islam Ramdjan Weeshuis aan de Kankantriestraat no. 32-40 en het Hazrat Bibi Fatima Weeshuis aan de Sophia’s Lustweg no. 22.
2. Het weeshuis heeft als doel het opvangen en verzorgen van ouderloze en of verwaarloosde kinderen, alsook kinderen van wie de ouders wegens behoeftigheid niet in staat zijn deze te verzorgen.
3. De kinderen van het weeshuis zullen strikt islamitisch worden opgevoed.
Artikel 2
1. Het hoofdbestuur benoemt voor elk van de weeshuizen een afzonderlijk weeshuisbestuur, dat belast wordt met beheer en toezicht van het desbetreffende weeshuis.
2. Het weeshuisbestuur wordt voor onbepaalde tijd benoemd en is slechts aan het hoofdbestuur verantwoording verschuldigd.
3. Het weeshuisbestuur dient de voorzitter van het hoofdbestuur wekelijks in kennis te stellen van de toestanden van het weeshuis.
4. In urgente gevallen dient het hoofdbestuur onmiddellijk in kennis gesteld te worden door het weeshuisbestuur.
Het weeshuisbestuur heeft tot taak:
1. Het nauwkeurig bijhouden van een stamkaart voor elk kind, waarop vermeld staan zijn/haar a. naam, b. voornamen, c. datum en plaats van geboorte, d. naam, voorletters en adres van ouders, voogd of andere wettelijke vertegenwoordigers en e. nadere bijzonderheden die van belang kunnen zijn voor het kind of het weeshuis.
2. Het opstellen van een dagprogramma, waarop een tijdverdeling voor de diverse bezigheden van de weeshuiskinderen is vermeld.
3. Het opmaken en nauwkeurig bijhouden van een inventaris van alle tot het weeshuis behorende roerende goederen.
4. Het bijhouden c.q. aanvullen van het magazijn van onderhouds- en voedingsmiddelen van het weeshuis.
5. Alle vaccinatiebewijzen en andere belangrijke bescheiden van de kinderen zorgvuldig te bewaren.
6. Het nauwkeurig bijhouden voor ieder kind van het spaarsaldo, dat het betrokken kind heeft in het weeshuis.
7. Te zorgen voor een goede naleving van dit reglement door de respectieve belanghebbenden.
De weesvader en weesmoeder.
1. Door het hoofdbestuur worden tevens een inwonende weesvader en weesmoeder in dienst genomen, die belast worden met het dagelijkse toezicht op en de zorg voor de kinderen van het weeshuis.
2. De weesvader en weesmoeder zijn rechtstreeks verantwoording verschuldigd aan het weeshuisbestuur.
Overig personeel.
Alle overig personeel z.a. bedienden en bewakers ten behoeve van het weeshuis wordt op voordracht van het weeshuisbestuur door het hoofdbestuur in dienst genomen en of ontslagen.
Andere begeleiders
1. Het bestuur van de Vrouwenorganisatie S.M.A. is belast met de begeleiding van de weesmoeder en de meisjes van het tehuis. Het een en ander in overleg met het weeshuisbestuur.
2. Ouders of andere wettelijke vertegenwoordigers van kinderen van het tehuis dienen minstens een keer per maand in contact te treden met de weesvader om over het gedrag en de vorderingen van hun kinderen te informeren en zonodig begeleidende gesprekken met hen te voeren.
1. De leeftijdsgrens voor toelating varieert tussen 5 en 13 jaar, voor zowel jongens, als meisjes.
2. Ook kinderen van niet-moeslims zullen worden toegelaten, mits hun ouders geen bezwaar hebben tegen een islamitische opvoeding van hun kinderen.
3. Toelating van kinderen geschiedt door het hoofdbestuur op een daartoe door het weeshuisbestuur ingediend voorstel.
4. Toelating geschiedt voor de duur van tenminste twee jaar. Dat houdt in, dat kinderen van wie de wettelijke vertegenwoordigers niet in staat zijn deze te verzorgen en daarom hun kinderen aan het weeshuis toevertrouwen, niet eerder dan twee jaar uit het weeshuis teruggehaald mogen worden.
1. Financiële donaties aan het weeshuis dienen slechts aan de penningmeester van het hoofdbestuur of aan diens gemachtigde te worden gedaan tegen ontvangst van een door de S.M.A. gewaarmerkte kwitantie.
2. Ontvangers van financiële donaties dienen alle ontvangen gelden maandelijks af te dragen aan de penningmeester. Dat dient uiterlijk binnen de eerste week van iedere maand te geschieden.
2. Donaties in natura dienen door de weesvader in ontvangst genomen te worden. De weesvader is verplicht alle donaties in natura nauwkeurig op te schrijven met vermelding van naam, voorletters en adres van de donateur, alsmede een specificatie van de ontvangen goederen. De weesvader dient de lijst van specificatie van gedoneerde goederen mede te laten ondertekenen door de donateur.
3. Het weeshuisbestuur dient wekelijks een opgave te doen aan het hoofdbestuur van alle ontvangen donaties. Het hoofdbestuur zal zorgdragen voor verzending van een bedankbrief aan de betrokken donateurs.
1. Het verdelen van geld onder de kinderen van het weeshuis is niet toegestaan, evenals het afgeven van andere spullen aan de kinderen zonder toestemming van het weeshuisbestuur. Dit geld ook voor ouders en of andere familieleden van de kinderen.
2. Indien een lid toch geld wil geven aan een of meer kinderen van het weeshuis, dient dat via het weeshuisbestuur te gebeuren.
1. Voor ieder kind wordt er een spaarrekening op na gehouden door het weeshuisbestuur, waarop alle geld dat het betrokken kind van familie en of djamaa’atleden krijgt, wordt geboekt.
2. Het weeshuisbestuur tekent voor ieder kind op hoeveel geld het betrokken kind op zijn of haar spaarrekening heeft.
3. Kinderen die een spaarsaldo hebben bij het weeshuisbestuur kunnen dat, indien nodig, geheel of gedeeltelijk opnemen met toestemming van het weeshuisbestuur.
Het betrokken kind is wel verplicht om aan het weeshuisbestuur uitleg te geven over de bestemming van het op te nemen geld.
Wanneer het kind wordt ontslagen uit het weeshuis, zal hij of zij over zijn of haar spaarsaldo mogen beschikken.
1. Ruimten, terreinen, voertuigen, meubilair, keukengerei en werktuigen van het weeshuis zijn het eigendom van de Surinaamse Moeslim Associatie en kunnen indien nodig na goedkeuring door het hoofdbestuur gebruikt worden voor andere doeleinden van de vereniging.
2. Gelden en voedingsmiddelen, die ten behoeve van het weeshuis zijn gedoneerd door leden mogen niet voor andere doeleinden besteed worden dan voor de kinderen van het weeshuis.
3. Overschot aan verkregen voedingsmiddelen, die aan bederf onderhevig zijn, mag door het weeshuisbestuur na overeenstemming met het hoofdbestuur aan zekaatgerechtigde (behoeftige) leden tegen een gereduceerde prijs worden verkocht. De opbrengsten uit deze verkopen komen ten bate van het weeshuis.
1. Aankopen van voedingsmiddelen en andere benodigdheden voor het weeshuis dienen door het weeshuisbestuur gedaan te worden.
2. Aankopen dienen in het groot te geschieden. Het is niet toegestaan om goederen naar omstandigheid bij de kleine winkelier te betrekken.
1. Alle bewoners van het weeshuis dienen zich te allen tijde evenals de bedienden en andere personeelsleden van het weeshuis binnen de normen van de islam te kleden.
1. Indien een kind wegens wangedrag of nalatigheid vernielingen aanricht of schade berokkent aan gebouwen of meubilair van het weeshuiscomplex, alsmede aan bezittingen van derden zal dat op diens spaarsaldo verhaald worden.
2. Ook het in het ongerede laten geraken van eigen spullen z.a. schoolmateriaal of schoeisel en kledingstukken of die van anderen door schuld of nalatigheid van een kind zal gestraft worden met aanschaf van het verlorene met spaargeld van het betrokken kind.
1. Het is de kinderen van het weeshuis niet toegestaan met vakantie te gaan behalve naar ouders of diens wettelijke vertegenwoordigers.
2. Op feestdagen zal het kind eveneens toestemming verleend worden om naar ouders, voogd of wettelijke vertegenwoordigers te gaan.
3. In uiterst uitzonderlijke gevallen kan het kind ook buiten vakantietijd naar ouders of diens wettelijke vertegenwoordigers gaan met uitdrukkelijke toestemming van het weeshuisbestuur.
4. In al de bovengenoemde gevallen zal het kind door de ouders of wettelijke vertegenwoordigers zelf worden afgehaald en teruggebracht.
5. Het maximale verblijf buiten het weeshuis in bovengenoemde uitzonderlijke gevallen bedraagt drie dagen.
1. Het is de kinderen van het weeshuis niet toegestaan om naar djamaa’atleden op feesten en of lezingen te gaan, behalve ’s zondags na de zohrnemaaz. In bijzondere gevallen kan van deze regel worden afgeweken met toestemming van het hoofdbestuur.
1. Ouders dienen op zon- en feestdagen tussen 9 uur en 12 uur v.m. een bezoek te brengen aan hun kinderen in het tehuis.
2. ‘s Zondags en wel tussen 9 uur en 12 uur v.m. wordt ook andere familieleden de gelegenheid geboden om de kinderen te bezoeken.
3. Bezoek buiten deze tijd wordt in uiterst dringende gevallen toegestaan door de weesvader.
4. Als van rechtswege aan ouders of andere familieleden bezoek aan hun kinderen is ontzegd, zal dit niet worden toegestaan.
1. De weesvader en weesmoeder mogen bezoek van familie ontvangen, indien het werk van het weeshuis daardoor niet gestagneerd wordt. Nachtverblijf van bezoekers is niet toegestaan.
2. De bezoekers mogen in dit geval slechts de woonruimte van de weesvader en weesmoeder betreden. Het betreden van andere ruimten, zoals de keuken, eet- en slaapruimten en de toiletten van de kinderen is is aan bezoekers niet toegestaan.
DJAMAA’ATLEDEN T.O.V. HET WEESHUIS
1. Het is de leden van de djamaa’at niet toegestaan enig kind van het weeshuis te slaan en of te belasten met werk. Wangedrag, brutaliteit of andere klachten over weeshuiskinderen moeten door djamaa’atleden doorgegeven worden aan het weeshuisbestuur, in plaats van zelf op te treden.
2. Het is djamaa’atleden niet toegestaan zich op te houden in de nabijheid van de weeshuiskinderen en of ze mee naar elders te nemen.
3. Het is geen lid van de djamaa’at toegestaan vertrekken van het weeshuis te betreden of te gebruiken, tenzij met uitdrukkelijke toestemming van het weeshuisbestuur.
DE Weesvader en de weesmoeder
1. De weesvader en de weesmoeder zijn verplicht de opdrachten en aanwijzingen van het weeshuisbestuur strikt te volgen.
2. De weesvader moet erop toezien dat de kinderen zich houden aan het dagprogramma dat voor hen is opgesteld.
3. De weesvader en de weesmoeder zorgen voor hygiëne en zindelijk-heid van de gebouwen, de inboedels en het erf van het weeshuis.
4. Ingeval van ziekte, ongeval of verwonding van ernstige aard van enig kind, dienen de weesvader en de weesmoeder er zorg voor te dragen, dat het betrokken kind naar de EHBO of de huisarts wordt gebracht en het weeshuisbestuur hiervan zo spoedig mogelijk in kennis gesteld wordt.
5. De weesvader en de weesmoeder dienen het weeshuisbestuur dagelijks van alle toestanden van het weeshuis in kennis te stellen.
VOOR WEESHUISKINDEREN
1. De kinderen zijn strikte gehoorzaamheid aan de weesvader en de weesmoeder en het weeshuisbestuur verschuldigd.
2. De kinderen zijn verplicht hun verblijfruimten, bedden, kasten, de toiletten en het erf van het weeshuis schoon en zindelijk te houden. Dit dient onder begeleiding van de weesvader of weesmoeder te geschieden.
3. Het is de kinderen geenszins toegestaan dingen van het weeshuis mee naar huis te dragen of af te geven aan bezoekers.
4. Het is de weeshuiskinderen niet toegestaan zich buiten het erf van het weeshuis te begeven zonder toestemming van het weeshuisbestuur, ook niet onder begeleiding van djamaa’atleden.
5. De kinderen van het weeshuis zijn verplicht godsdienstlessen te volgen volgens het voor hen opgestelde lesrooster van de Daroel Oeloem Qadiria Alimia.
6. De kinderen zijn verplicht zich te houden aan het dagprogramma dat voor hen is opgesteld door het weeshuisbestuur.
1. Kinderen die zich niet houden aan dit reglement en na herhaalde aanmaningen en of straf geen verbetering vertonen, wordt verder verblijf in het weeshuis ontzegd.
2. Een kind dat een slecht voorbeeld is voor andere kinderen en na herhaalde aanmaningen en of straf geen verbetering vertoont, wordt verder verblijf in het weeshuis evenmin toegestaan.
3. Een kind, dat naar het oordeel van het hoofdbestuur een ernstige overtreding begaat, wordt uit het weeshuis verwijderd.
1. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het hoofdbestuur.
2. Het hoofdbestuur heeft de bevoegdheid om in uitzonderlijke gevallen, eventueel na overleg met het weeshuisbestuur, een beslissing te nemen, die afwijkend is van dit reglement.
3. Het hoofdbestuur heeft de uitsluitende bevoegdheid om dit reglement te wijzigen of te vervangen.
Aldus vastgesteld en goedgekeurd te Paramaribo door het hoofdbestuur van de Surinaamse Moeslim Associatie op de hoofdbestuursvergadering van oktober 2002.